ALS HET CENTRUM DE OMTREK IS
Annotaties bij enige werken uit de tentoonstelling.
WIDO BLOKLAND – GALERIE RAMAKERS – DEN HAAG – 01.05.2021 tot 20.06.2021
–

‘The Blind Leading The Blind’, 2021
‘Geen blik kan Hem bereiken, maar Hij bereikt ieders blik’ [Sjams-e-Tabrizi]
Wat je kunt zien is altijd je eigen maat. De reikwijdte van de eigen horizon. Maar wat als het centrum de omtrek zou blijken? Men zou natuurlijk kunnen beweren: “Dit werk is zo optisch”, en gelijk heeft men. Maar is niet alle kijken ‘optisch’; alle zien een vorm van ‘optisch bedrog’ zelfs? En tegelijk reikt alle schouwen oneindig veel dieper dan waar ogen ooit in kunnen doordringen. Pieter Brueghel maakte zo’n 500 jaar geleden een schilderij met een zelfde titel, en het is nog altijd even actueel.
Tijdens het werken aan de The Blind Leading The Blind, dat uit meerdere afzonderlijke werken bestaat, had ik zowel Mondriaan en Fabro in het achterhoofd. Het is heel afgewogen werk, en toch ‘losjes’. Heel optisch ook – iets waar de vroege Fabro eveneens mee bezig was, en wat ik in mijn academiejaren onwetend zelf herontdekte.
Schilders hebben het altijd over licht, en beeldhouwers over ruimte, maar ik ben een beeldhouwer en heb het over licht. Licht dat geen schakelaar nodig heeft om zichtbaar te zijn, en nog minder dat gedoofd kan worden… Ik gebruik dingen uit de ‘echte’ wereld als katalysator voor een nieuwe manier van kijken en denken. Bolhoed, kaplaars, scheerspiegel… De hoogste relatie met de bijna immateriële kwaliteit van licht wordt aangegaan door glas. Niet door marmer, gips of chroomstaal. Glas is op even prominente als nederige wijze aanwezig als schildersmedium voor pigmenten.
Sinds enkele jaren werk ik aan het project De Revolutionisbus Orbium Coelestium. Het is een antwoord van de kunst op de soms bijna onaantastbare dogmatische status van sommige wetenschap, met de astronomie aan de top, waarbij de kunst alles kan doen ‘wankelen’. Deze nieuwe werken met concave spiegels – op het gezicht identiek aan de optiek van een 20cm astronomische Newton-telescoop – zijn hier een vervolg op. Al met al een opeenstapeling van uitdijende en inkrimpende omtrekken, middelpunten en verbindingslijnen: eigenlijk de taal van het universum zelf.

‘Genèse (Vesica Pisces)‘, 2017-2021
Twee cirkels welke elkaar door hun middelpunt snijden, zijn uitgefreesd vanaf de achterzijde van het glas. Door de cylinderboor onder een schuine, maar tegenovergestelde hoek in te laten dringen, is het middendeel waar de cirkels elkaar overlappen nu een absorberend gat geworden dat een kaart van een deel van de sterrenhemel toont. Het omringende glas neigt daarentegen altijd een deel van het invallende licht te reflecteren. De groef in het glas varieert qua breedte en schept zo een plasticiteit als van transparante bellen, welke vrij zwevend, of langs een denkbeeldig hemelkoord , door de ruimte bewegen. De dikte van het glas verschaft aan het werk niet alleen een frontaal aangezicht, maar vraagt er om het vanuit verschillende standpunten te bekijken.
De uitsnede vormt een vesica pisces, zo genoemd vanwege de vorm van een vis (onder meer gebruikt in vroeg-christelijke symboliek) en is ook de basisvorm van licht. Het is de onderliggende structuur van de mitose bij celdeling. Het is een oervorm van de natuur zelf. In de vesica pisces treedt de gulden snede in al haar glorie op de voorgrond. Wanneer het proces van ‘kruisbestuiving’ van elkaar door het middelpunt snijdende cirkels enige malen wordt doorgezet bevat het ontstane patroon reeds elke denkbare geometrische structuur. Het is de vorm van de schepping zelf, de tweede dag van Genesis.

‘La Pierre de Rosetta [Ouroboros]’, 2019 – 2020
De wandelstok, in balancerende ‘greep’ met het baanvlak van het wiel, reikt precies tot aan het middelpunt, de onzichtbare ‘naaf’ van de cirkel – mits loodrecht aanschouwd. Vanuit ieder ander gezichtspunt bevindt dit uiteinde zich echter in een excentrische positie, en doorkruist de stok min of meer op diagonale wijze het ‘baanvlak’ van de cirkel. Vanuit één punt echter wordt de ‘naaf’ dus op indirecte wijze ‘gelokaliseerd’, maar vormt zelf geen ‘lokaal punt’ of onderdeel van de fysieke sculptuur, waarmee op subtiele wijze weer eens wordt gedemonstreerd dat de sculptuur niet de sculptuur is. Anders gezegd: vorm is leegte, en leegte is vorm.
Materie is evengoed niet-materie. Substantie ‘gelijk aan’ niet-substantie, in die zin dat hun bestaan wederzijds afhankelijk en onlosmakelijk is. Alles ‘functioneert’ bij gratie van wat het zelf niet-is.
De ronding van de wandelstok vormt een ritmische herhaling op de grote cirkel van het wiel.
Hand(-greep) en voet (raakpunt met het grondvlak; de aarde), boven en onder, zijn hier onderling verbonden en komen samen in één midden, dat zelf buiten iedere tijd-ruimte staat. Het centrum is gelokaliseerd, maar vormt zelf geen onderdeel van het tijd-ruimte universum: alles draait óm de naaf, “alle spaken komen erin samen” zoals Lao Zi het uitdrukt, maar de naaf zelf beweegt niet.
Natuurlijk betreft het hier tegelijkertijd een hoogst archetypisch beeld: de cirkel(-beweging), ‘stopgezet’ – of juist in gang gezet – door de onzichtbare ‘beweger’. Het statische, lineaire, verenigd met het dynamisch principe (lees: het transcendente met het immanente) zoals uitgedrukt in vele mystieke bronnen.
Het beeld is eveneens in wezen gelijk aan dat van de mythologische ouroboros: eeuwige cirkelgang die zichzelf gaande houdt. Een oeroud symbool voor de immense kringlopen of golfslagen van het bestaan binnen één groot getij van ‘eeuwig worden’ (Ewige Wiederkehr). Een cirkelgang van geboorte naar dood en van dood naar geboorte; zowel bij mens en dier als planeetstelsel of zelfs universum (big bang- big crunch).
De ouroboros als alchemistisch symbool voor de cirkelgang van geest en lichaam, heeft meestal de vorm van een slang die zichzelf in eigen staart bijt. Leven en sterven voeden elkaar binnen een eindeloos zich herhalende cirkelgang, nauw verwant aan het vedische concept samsara. Actueler kunnen we er het beeld van de matrix in zien: een soort gevangenschap binnen het proces van alsmaar eindeloos ‘worden’ in plaats van ‘zijn’.
Net zoals de Pierre de Rosetta (Steen van Rosetta) leidde tot de ontsluiting van heel de Egyptische wijsheidskennis, waarvan Plato stelde dat zij de grondslag vormt van gans de Griekse cultuur, zo leidt de ouroboros, indien zij begrepen wordt, tot de ontsluiting naar een dieper inzicht in eenheid van leven en dood, en van daaruit tot de mogelijkheid van bevrijding uit het cyclische bestaan.
Jezelf herhalen leidt onvermijdelijk tot een verlies van energie. Jezelf daarentegen telkenmale trachten te herscheppen door de slang die in eigen staart bijt te doorbreken – hetgeen dus een vorm van ‘zelf vernietiging’ inhoudt, sterven aan identificaties, aan al het oude – om als een feniks uit je eigen as te kunnen verrijzen, is een energetisch hoogst vitaal proces van evolutie waarbij de energie toeneemt.

Apperception, 2021
Voor mij gaat het bij kunst niet enkel en alleen om bewuste waarneming (apperception), maar om de vraag naar bewustzijn zélf. Dat is een filosofische vraagstelling, maar vooral een existentiële. De ontkenning van Bewustzijn als grond van het universum – als de liefde zelf ontkend wordt – is het begin van de ontzieling van de mens zelf.
Bewuste waarneming, dat wil zeggen : zien, niet slechts met de ogen, maar vanuit de geest, of liever nog, vanuit Bewustzijn zelf. Ik heb daar al eerder over geschreven (Neti Neti, 2019). Er is in ieder van ons iets ‘ongeschapens’, een vermogen tot kennen, opmerken, waarnemen of getuige-zijn. Van een gedachte, gevoel of wat dan ook. Dat vermogen zit, in de woorden van vergelijkende godsdienstwetenschapper C.B. Zuijderhoudt, “als een kat voor een muizengaatje stil te wachten op wat zich gaat voordoen, en het ‘in besef’ te pakken als het opduikt”. Dat vermogen tot beleven, dat bewustzijn heeft geen afmetingen, kleur of gevoel. Het heeft ook geen locatie (maar is non-lokaal). “Het bijzondere van bewustzijn is, dat daar niet opnieuw een mechanisme achter zit dat op zijn beurt het bewustzijn ‘waarneemt’ en zich daarvan bewust is”. Het bewustzijn zelf ís het zien, leven, zijn. Begin- en eindstation van alle waarneming.

Tautology [Sun], 2019
De zon kun je niet schilderen, zelfs eigenlijk nauwelijks fotograferen. Je kunst schrijven met licht (photo-graphein), maar het licht zelf blijft onbeschrijflijk. Iedere afbeelding van licht draagt bij voorbaat de onmogelijkheid met zich mee om zoiets als licht zelf af te beelden, en wel om de simpele reden dat licht zélf de basis is van alle representatie.
Licht is een letterlijk ongrijpbaar fenomeen dat zich bevindt op de grens van het materiële en het immateriële. Licht drijft met beide begrippen de spot. Licht is het begin van alles wat zich in dit universum manifesteert. Ze is golf noch deeltje. Fotonen – het woord suggereert onterecht dat het om daadwerkelijke deeltjes zou gaan – hebben geen enkele massa en nemen hoegenaamd geen ruimte of plaats in beslag.
‘Photons come out of nowhere, they cannot be stored, they can barely be pinned down in time, and they have no home in space whatsoever. That is, light occupies no volume and has no mass. The similarity between a thought and a photon is very deep. Both are born in the region beyond space and time where nature controls all processes in that void which is full of creative intelligence.’
[D. Chopra] In ‘Tautology [SUN]’ dringt het licht letterlijk het werk binnen, waardoor het tegelijkertijd eveneens door licht omspoeld wordt. De verwijdering van het geprojecteerde zonsbeeld door middel van de weggesneden cirkel opent juist daarom de aanwezigheid van het directe, levende zonlicht, en neemt het werk op binnen een ruimtelijke totaliteit.
Professor Frits Albert Popp showed how all living cells are emitting light, which he calls bio-photons. Likewise the human body, every organism absorbs light, stores it, before gradually emitting it.
The Russian scientist Dr. Peter Petrovich Gariaev (microbiologist 1949-2020) discovered how our DNA helix itself stores light, though science cannot yet explain the phenomena. Even more miraculous, when DNA is removed, it leaves a sort of blue-print behind in the form of a light-image. This so called phantomeffect is described in the book The Source Field Investigations (Wilcock, 2011). Everywhere we go, we leave a trace of light behind us, which remains microscopically detectable for nearly 30 days!
We now know that humans are essentially light-beings
Frits Albert Popp
If someone doesn’t understand where the body he ‘wears’ originates from, he will die in it.
Jezus

Secret Space, 2019 – 2020
Het verfijnde, gedraaide houtwerk en de ‘elegante’ opstelling doen denken aan een of ander historisch meetkundig instrument, zoals bijvoorbeeld een astrolabium of sextant. Complex, elegant, maar voor de niet specialist onduidelijk in functie of gebruik. De naar ‘daarboven’ wijzende wandelstok wordt in een oogwenk getransformeerd in een telescoop zoals uit de tijd van Gallileo Gallileï of Christiaan Huygens. De wandelstok, hier eerder ‘aanwijsstok’ krijgt echter ook een dreigende connotatie, nl. die van wapen (‘en garde’). De loden knikkers functioneren nu niet meer alleen als miniatuur hemellichamen binnen een model van het zonnestelsel zoals bij klassieke planetaria, maar ook als loden kogels.
Feit is dat er heel wat geheime ruimte programma’s draaien (o.m. NASA). Hoe dan ook, bij deze sculptuur staat het begrip waarneming centraal. Observeren wordt een naar buiten tredend grijpen. Dit gebruikelijke, maar onjuiste perspectief – denk hierbij ook aan de zegswijze ‘een blik werpen’, al dan niet door een telescoop – is het gevolg van een hardnekkig subject-object denken. Het splitsende denken creëert haar eigen illusie. Alsof er dingen ‘daarbuiten’ zouden zijn, en wij ‘hier’.
Waarneming is nooit van buitenaf maar veeleer een projectie van binnenuit, vanuit bewustzijn. Ze komt vanuit bewustzijn zelf voort. Er is geen buiten, zelfs geen ‘hemeldoek’, of ‘uitspansel’. En toch zijn ze er.
In dit beeld lijkt het kennen van de hemel en kosmos letterlijk een hachelijke onderneming en zelfs de poging daartoe lijkt een wat kinderlijk naïeve onderneming met in de praktijk agressieve trekjes. Alles staat op het punt van tuimelen. Astronomische wetenschap als een roulette tafeltje. Zelfs de ‘telescoop montering’ bestaat uit een bijzettafeltje voor ‘sigaren en drankjes’. Wetenschappelijke borrelpraat?

Cartographie [La Roue du Temps], 2018
There’s a lot going on in the universe. Every morning when I wake up, the earth has just finished a complete turn around it’s axe at a speed of 1670 km per hour. It doesn’t even make me stagger for a second. Furthermore, the planet continues to follow it’s elliptical orbit around the sun at 107.200 km per hour. The complete solar system moves around the galactic centre at about 800.000 km per hour; a tour that takes an estimated 225 million years. Meanwhile man has civilised itself and started exploring the nearest depths of the universe. At this very moment in history, commercial space flight has become a mandatory fact with Elon Musk’s Falcon rocket (SpaceX) followed by Jef Bezos (Blue Origin), without them making even the slightest beginning in exploring their own inner cosmic space. Tally ho!
Every morning, my heart has been beating all night long, gently transporting the necessary oxygen to some 60 trillion body cells. The melatonin created during the night in my pineal gland at the centre of the brain renovated half a million body cells. Every second 2½ million new red blood cells emerge in my veins. We’re all walking miracles. Most times sleeping while standing straight on our feet.
‘It is yourselves that penetrates the universe and the universe is in you.
Truly, you are pure consciousness by nature,
Don’t have such small faith…’
Astravakra Gita 16
Hermes Trismegistos stated « as above, so below », and also « as within, so without ». (The Emerald Tablets). We all breathe some 18 times per minute. Which makes 1080 breaths per hour, and 2160 in- and out-breaths every 2 hours. This corresponds with the 2160-years cycle for the earth to pass through each of the 12 signs of the zodiak.
In one day we breath 1080 x 24 = 25.920 times. A number that corresponds exactly with one turn of the earth through the entire zodiak, which is also known as a Great Year, which takes 12 x 2160 = 25.920 years. Everything is intemately and ultemately connected. We breath literally in synchronicity with the cosmos.
Hermes Trismegistos a dit « comme dessus, ainsi dessous » et aussi « comme dedans, ainsi dehors ». Le macrocosmos et le microcosmos sont au fond identique. C’est miraculeux que toute dans l’univers est intimement liée.
Chaque personne respire en environ 18 fois par minute, ce qui correspond avec 18 x 60 = 1080 fois par l’heure ou 2 x 1080 = 2160 fois chaque deux heures. 2160 années c’est la durée pour la terre de parcourir d’une signe du zodiaque vers la suivante. Chaque 24 heures nous respirons 1080 x 24 = 25.920 fois, ce qu’ est exactement l’équivalent du nombre des années nécessaire pour la terre de compléter une orbite zodiaque.
Encore plus de correspondances ? Voici celles du cœur humain : 25.920 divisé par 12 = 360◦. Et 25.920 divisé par 360 = 72, un chiffre qui correspond exact avec le nombre des pulsations du cœur par minute ! Nous sommes simplement des miracles marchands, mais pour la plupart pleinement ensommeillé, debout avec des yeux ouverts.
As many star-filled galaxies pepper the bubble of our space-time horizon as there are grains of sand on a beach. Our bodies are made of stardust. Stardust itself is made from whirlpools of light: it’s spirals everywhere. The spiral is in fact the most fundamental structure in the entire universe. Even our bodily muscles and bones are corkscrew-formed in order to create greater strength.

Once, I slipped off a ladder and what looked like a salto mortale turned out to be an eternal moment, finding myself ‘thrown out’ of time-space. There was no time at all within a circumpolar view of 360⁰ around me in which everything appeared frozen, including my own body… suspended in air for an immeasurable eternal moment before the brutal drop-down. There is nothing exceptional in this, for it is part of wide spread common experience.
If time can slow down, accelerate or even come to an ‘end’, it seems just to presume that time is powered by an energy, which varies from place to place, instead of simply ‘counting the clock’ as if time happens on its own, by magic. Time may very well have cyclical effects. Time cycles, such as the 25920-year cycle of precession and the actual dvâparayuga, or even the cycle of the Sun which revolves around the centre of the galaxy in about 250 million years, and so on, moving towards the ‘Great Attractor’ – a giant zone of gravitational pull in the universe – or, on an infinitesimal smaller scale, various sorts of biological cycles; all time seems to have structure in it and shapes our lives. Is time-space a kind of fluid primordial ‘material’: Consciousness itself manifested, shaping all sorts of ‘realities’?

Compas, 2020
Op inversieve wijze, wordt hier de schedelruimte aan ons getoond als een donker ‘dal’, een holte. Het object van de bolhoed, tevens ‘holhoed’, kan zonder meer geassocieerd worden met status, middelmatigheid als ook met een cartesiaans geconditioneerde geest. Hoe dan ook, primair plaatst het de mens zèlf terug in de sculptuur, net zoals laarzen dit doen in de Atopos-werken, zonder figuratief werk te maken. Er is geen sprake van expressionisme in het gebruik van dergelijke voorwerpen. Zij vertegenwoordigen eenvoudigweg de mens, ons zelf dus, en in dit geval in het bijzonder zoiets als ‘denkruimte’, of de ruimte van de geest.
De schedelplaats, of voeux craniale, wordt veelal ten onrechte als beschouwd als het belangrijkste centrum van het menselijk organisme aangezien zij de hersenen omvat. De ‘zetel’ van het denken wordt over het algemeen gelokaliseerd in de hersenen omdat het zenuwstelsel, verbonden via de hersenstam en de grote en kleine hersenen, ‘alles’ lijkt ‘aan te sturen’.
Een flinke berg aan wetenschappelijke bewijslast en ervaringen omtrent fenomenen als paranormale waarneming, uittredingen en astraal reizen, BDE’s (bijna-dood-ervaringen) alsmede remote viewing hebben echter onomstotelijk duidelijk gemaakt dat bewustzijn zelf non-lokaal is en al helemaal niet gelijk gesteld mag worden aan de hersenen. Bewustzijn bestaat overduidelijk onafhankelijk van de hersenen en hun functioneren.
‘Compas’ komt onder meer voort uit mijn al levenslange twijfels rondom de nog altijd overheersende cartesiaanse zienswijze, de preoccupatie met het ‘logische’ en ‘verstandelijke’, alsof dit het hoogste goed en onze zuiverste essentie zou betreffen, zonder dat dit zelfde (zeer beperkte) verstand zich afvraagt: wie is dat ‘ik’ eigenlijk dat hier spreekt?
Pas wie z’n eigen kompas volgt in alles, alle illusies tracht te doorklieven en los tracht te komen van alle bindingen, veroorzaakt door een eindeloze keten van verlangens, leeft het leven op een natuurlijke en heilzame manier tot het einde toe uit, omdat hij het ‘dodeloze’, het rijk van de geest heeft leren kennen in zichzelf, alsmede de ‘grond’ van alles wat zich aan ons vertoont: licht en liefde.

For Your Eyes Only [Sohum], 1999 – 2020
Kijken én terugkijken. Vooruitzien en terugblikken. Sohum functioneert als een ‘klok van de ruimte’. Het is een object op zichzelf, neemt fysiek gesproken slechts een kleine hoeveelheid ruimte in beslag, maar absorbeert op zijn beurt de eigen context volledig in zichzelf.
Het gebogen spiegelglas werkt tevens als een soort lens of projectiescherm, en schept een nimmer aflatend veranderend ‘droombeeld’ of ‘model’ van de werkelijkheid.
De titel is een verwijzing naar de gelijknamige oosterse mantra, gebaseerd op het geluid van de in- en uitademing. Letterlijk wil So-Hum zoveel zeggen als ‘Ik ben Dát’.
Het glas dat achtereenvolgens bolt en holt en als een soort visueel membraan de ruimte a.h.w. doet ademen, nadert dan wel verwijdert zich ten opzichte van het ‘nulpunt’ (de focus van de toeschouwer), en doorbreekt het ‘platte vlak’ van waarneming en de idee van ruimte als zijnde homogeen (d.w.z. geen enkel punt heeft het primaat boven willekeurig welk ander), isotroop (de richting is zonder voorkeur) en continue (een geheel zonder gaten).
At the very moment your eye absorbs the light, it reaches already out reversely, creating thus a sort of ‘handshake’ between the light and the eye with connections going both ways in space and time.
In art one is always looking ‘forward’ and thinking ‘backwards’, thus anticipating possible futures in the space-time [flow] and bringing them ‘backwards’ into the present reality.
The artist foreshadows therefore the future true man who shapes and masters the universe, instead of being the mere illusionary victim of his circumstances.
Het werk, geplaatst op ooghoogte, fixeert de blik. Het spiraalsgewijs krullende bandijzer vertoont reminiscenties met de structuur van licht zelf, en meer precies met de iris van het menselijk oog. In die zin is de titel ‘For Your Eyes Only’ geenszins ironisch, hoewel tegelijkertijd een absurditeit gezien het publieke karakter van de kunstruimte. De letterlijke ‘cliché’ vorm van een binoculair blikveld (dat echter in werkelijkheid enkelvoudig is) onderstreept het dualisme dat aan waarneming ten grondslag ligt. De ‘bril’, tevens oneindigheidssymbool, creëert in de reflecties een ware visuele vortex. Charles Darwin schreef in een brief aan professor Asa Gray: ‘Ik kan me nog goed de tijd herinneren dat de gedachtegang aan de vorming van het oog mij helemaal koud maakte.’ (3 april 1860). Naast Dan Graham, roept dit beeld vooral het werk van Nancy Holt in herinnering. In de vedische Kena Upanishad wordt gezegd: ‘Dat wat het oog doet zien heeft zelf geen oog nodig om te kunnen schouwen.’(zie ook mijn boek ‘Neti Neti’, 2019 p.10) waarmee uitdrukking wordt gegeven aan het wonder van waarneming.
Net als in ‘Narayana is Overal’ (1994 – 1996) wordt de ruimte ‘binnenste-buiten’ geworpen, maar nu ook nog eens op z’n kop gezet. Deze omverwerping van een homogeen en ‘objectief’ ruimte begrip doet alles vervloeien binnen amorfe lichtverschuivingen.

Atopos 1993-2021
“Als er sprake is van mens en ruimte, dan klinkt dit alsof de mens zich aan de ene en de ruimte zich aan de andere kant bevindt. De ruimte is echter geen overbuur (Gegenüber) van de mens. Zij is noch een uitwendig object, noch een inwendige beleving. Er zijn niet mensen en daarenboven ruimte.”
[Martin Heidegger, Vorträge und Aufsätze, 1954]
Alles wat er is, is de fysieke en ruimtelijke realiteit van ons ‘in de wereld zijn’. Onze aanwezigheid is niet in een ruimte, maar is ruimtelijk. De dingen bevinden zich niet in een ruimte, maar zijn ruimtelijk. Samen met de sculptuur zijn wij aanwezig. (…)
In mijn visie kan de fenomenale werkelijkheid onmogelijk worden geïsoleerd van onze eigen fenomenale aanwezigheid; zij zijn fundamenteel wederzijds afhankelijk en dus één.
Het is om deze reden dat ik de laarzen – in hun verwijzing naar onszelf en naar de (natuurlijke) wereld waarin wij zijn – als centraal motief opvoer. Door ze binnen hun eigen afmetingen op te sluiten keren de laarzen zich af van elk mogelijk gebruik. De substantie heeft zich uitgebreid tot het formaat van hun ruimtelijke coördinaten. Zij vormen omhulsel en object tegelijk.
Door de ruimtelijke inversies, feitelijk de opheffing van ieder onderscheid tussen ruimte en object, verliest ook iedere conceptueel onderscheid tussen onszelf en de werkelijkheid, zoals ‘wij en zij’, ‘dit en dat’, ‘ik en de wereld’ etc. fundamenteel haar geldigheid.
Opdat enkel het grondeloze blijft. ‘Neti, neti, neti…’; ‘niet dit, niet dat’.

Cutting The matrix, 2008-2016
Dit werk doet enigszins denken aan vroeg-renaissancistische kunst zoals bijvoorbeeld de portretten van Hans Memling in Brugge. Die hebben iets magisch vanwege hun werkelijke grootte maar vooral doordat het kader een raampje wordt waardoor de afgebeelde werkelijkheid letterlijk in jouw werkelijkheid binnen komt kijken. Hier speelt een vergelijkbaar poppenkast-effect.
Het is onderdeel van een serie ‘portretten’ (Mudra paintings) als weerslag van een verkenning naar de relatie tussen enerzijds de vergankelijke en organische structuur van het gelaat en anderzijds de onveranderlijke geometrie van een boven-persoonlijke orde.
De fysieke persoonlijkheid en het gelaat in het bijzonder, vormt altijd de uitdrukking van een dieperliggende bewustzijnsenergie. Het woord zelf: per-sonare (Gr. lett: doorhéén klinken) wijst dus al op de betekenis van een masker, en alle maskers verschillen van elkaar, daar waar onderliggende geometrische velden op de universaliteit van identiteit wijzen.
Ieder lichaam is opgebouwd volgens dezelfde wetmatigheid van een onderliggend morfogenetisch veld (cymatica). De persoonlijkheid vormt daarentegen, nogmaals, het enig werkelijke masker dat een meer fundamentele aard van het mens-zijn omhult en vérhult.
In science the explanatory power of mathematics rapidly declines as systems become more complex. Nevertheless the fundamental simple geometrical patterns of the Flower of Life can be considered the blueprint of all forms that possibly exist. It explains the enormous variety of forms to a high level, within a simple as equally elegant frame. This is not a reductionist point of view in which is assumed that everything can be worked out from the bottom up in terms of physical interaction and random collisions of particles like tiny biljard balls. On the contrary, the model of the Flower of Life can be applicated in both directions: from micro to macro and vice versa. In fact, scale is an irrelevant factor. This viewpoint is highly holistic, for it doesn’t look only at the parts things are ‘built of’, but furthermost takes the processes of interaction into consideration.

Chreode, 2019
De titel is ontleend aan een natuurkundig principe, waar net als bij metastabiliteit een ogenschijnlijk solide situatie bij de minste verstoring kan leiden tot een ingrijpende verandering, met veel grotere stabiliteit. Ook de chaostheorie gaat er van uit dat een minimale verschuiving voor een totale ompoling of complete verandering kan zorgen, in het geval van de ‘juiste’ omstandigheden. Ideeën als quantumsprongen, plotsklapse evolutie naar een heel ander organisatie- of bewustzijns- of kennisniveau, elasticiteit van tijd, sprongen van de tijd of zelfs de beweging van de tijd in beide richtingen, zijn zaken die allen hun parallel vinden binnen het artistieke proces. Schepping is altijd plotsklaps, nadat eenmaal de altijd daaraan voorafgaande incubatietijd is voltooid.

TERRA INCOGNITA & DE PLEK VAN DE MENS
Coppejans Gallery Anvers, 2021
‘Alles wat ik doe als kunstenaar komt voort uit de even eenvoudige als fundamentele vraag: wat is de plek van de mens?’
–
‘De meest fundamentele vragen zijn tevens de belangrijkste. Wat is de plek van de mens? Wie of wat is kunst, een kunstenaar? Vragen die mijns inziens intiem met elkaar verweven zijn. Als kunstenaar ontkom je er niet aan om helemaal opnieuw te beginnen. Je kunt geen geëffende paden bewandelen. Al zijn er een miljoen andere kunstenaars je voorgegaan, en ligt daar een enorm reservoir van mogelijkheden, je zult je zelf opnieuw een pad moeten zien te scheppen. Om iets te kunnen ontwikkelen, om jezelf te kunnen ontwikkelen, kun je niet een weg bewandelen die een ander al is gegaan. Want dat zou fixatie betekenen, consolidatie van het bekende, imitatie ook, surrogaat. Het echte avontuur is altijd nieuw, fris, ongekend.
Dus, om terug te komen op dit begin: die fundamentele vragen: – wat is kunst? Wie of wat is een kunstenaar? Wat is de plek van de mens? – … Het zijn de beginvragen en tevens de ultieme vragen, de uiteindelijke vragen. Het zijn ook de vragen die de meeste mensen uit de weg gaan, uit schroom, of uit onvermogen er stil bij te kunnen vertoeven. Vragen die niet zozeer om een pasklaar antwoord roepen – dat zijn slechts de triviale vragen, technische vragen – maar vragen die in je blijven resoneren.
Dat vereist openheid, volledige openheid, en aandacht bij wat is, en dan zie je meteen dat de kunstenaar iemand is die dingen waarneemt die anderen over het hoofd lijken te zien. Bij mij betekende dat een letterlijk stil staan bij je eigen fysieke aanwezigheid in een kunstruimte, want dat is de plek die je inneemt als kunstenaar. De kunst komt daar, van buiten-af, letterlijk, haar intrede doen. Daarmee sluit je dan ongemerkt direct aan bij het minimalisme, bij het afpellen van alle ruis. De kunstruimte is geen a-priori, ze is in alle opzichten een ‘leegte’ die door bewustzijn ingevuld dient te gaan worden, pas door bewustzijn zelf gestalte kán krijgen. Ruimte is geen a-priori, er is niet zoiets als eerst ruimte en dan pas komen wij daar binnen en doen er iets mee, nee, de ruimte krijgt pas gestalte in de handeling, in en dankzij de eigen aanwezigheid. De Footworks of de laarsbeelden zijn hiervan het directe gevolg. Evenals het werken met convexe panoramische spiegels.
De menselijke geest wordt overrompeld, – zeker in deze tijd- , volgepropt met beelden waar hij niet om heeft gevraagd. Maar waar ging het nu eigenlijk allemaal om? Welke beelden zijn nou belangrijk? Niet alleen interessant of mooi, maar werkelijk van belang, omdat zij de mens iets aanreiken over hemzelf en zijn plek in het geheel wat met geen enkel rationeel discours mogelijk is.
Veel kunstenaars denken veel te klein – net zoals veel mensen te klein denken. Kunstenaars zijn naar achteren gedrukt als onnutte, doch decoratieve figuranten; requisiten bijna. Zij verstikken zich niet zelden in details van hun métier maar vergeten de ware muzen: dochters van Mnemosyne; de Herinnering. Her-innering van dát wat vergeten was, in de her-innering komt de waarheid terug naar boven: Aletheia. A-letheia betekent letterlijk ‘niet-vergetelheid’ in het Grieks. Kunstenaars lijken hun rol vergeten van hen die een grotere, hogere of diepere waarheid aan het licht kunnen brengen. Via een visuele weg het onzichtbare telkens binnen handbereik weten te brengen. Zonder dat je het kunt vastpakken met de denkgeest overigens, want dan is het al geen waarheid meer.
Dat klinkt misschien allemaal wat zwaarwichtig, maar is het niet. Kunst zou er wat mij betreft daarom ook het liefst uit moeten zien alsof zij haast terloops is ontstaan. Daarom hanteer ik niet zelden ook als middel een zekere betovering. Natuurlijk is kunst maken weliswaar altijd moeilijk, tot vorm geraken is het hoogste wat je kunt bereiken, maar toch ontstaat zij uiteindelijk telkens haast vanzelf, d.w.z. buiten iedere controle, planning en beheersing om. Dat is nu precies het mooie, en het waarachtige, het echte, want precies zo is het leven. Moeiteloos en ongrijpbaar dient het zich aan.
Om die reden moet een tentoonstelling ook iets hebben van een fijne, intieme plek. Een geur van lichtvoetige sereniteit, niet pretentieus en vooral geen bombastisch vertoon. Dat is overigens één van de redenen waarom al mijn beelden mijn eigen maat met zich dragen; ze zijn eigenlijk nooit groter of zwaarder dan wat ik zelf nog net kan verplaatsen, opstellen of assembleren. Dat is iets heel belangrijks denk ik, zeker in een tijdperk van intimidatie. Het contact met het echte, de natuur, direct in je eigen verlengde…
Daarom is voor mij ook de mythe belangrijk. Mythologie is geen verzameling anekdotische referenties van een rijke fantasie uit het verleden. Nee, mythen vormen een levend arsenaal, een archetypische realiteit, heel actueel ook. Mythen zijn beelden, de verbeelding, en die is nu eenmaal veel adequater, veel effectiever dan de beperkte denkgeest. Dus daar werk ik mee.
Je moet dat nieuw leven zien in te blazen, want het is vitaal en enorm actueel; het betreft het enorme potentieel en reservoir van ons bewustzijn, ver voorbij hetgeen wordt vastgesteld door het beperkende denken. Helaas is dat iets waar met name het westen erg veel moeite mee heeft: om het splitsende denken – het rijk van de geest noemen we dat – van z’n dominante sokkel te rukken. Toch is dat precies wat Manzoni gedaan heeft. Vóór hem stond de sculptuur op een sokkel, denk bijv. Aan al die ruiterstandbeelden, losgemaakt van de aarde, van de natuur, de materie (mater betekent moeder). De sculptuur als zuivere geest en dominantie van mannelijke energie. Appolinaire meende aan het begin van de vorige eeuw dat de natuur diende “te worden overwonnen”, o.a. bij het futurisme en suprematisme vindt je veelal iets dergelijks, en ik denk dat dit ook de reden is waarom Malevitj zich er later van gedistantieerd heeft, omdat juist hij de natuur heel goed heeft verstaan. Kijk maar eens naar zijn boeren bijvoorbeeld. Of zijn blik op de kosmos, het zgn. eerste abstracte beeld.
Esoterie, spirituele alchemie zitten vol met mythische beelden. Soms zeggen mensen wel eens tegen mij: die esoterie en die abstracte filosofie van jou, daar heb ik niks mee. Maar dan vergeten zij dat archetypische krachtvelden goeddeels verantwoordelijk zijn voor de aansturing van hun eigen bewustzijn. Overigens, wie heel goed kijkt, een kunstwerk werkelijk tracht aan te raken met z’n geest, duikt daar middenin. Daarom zeg ik dan ook vaak: vergeet die esoterie nou maar, en ga eerst eens goed kijken! Als het kunstwerk geslaagd is, als er identiteit is ontstaan, ligt daar de mogelijkheid tot aanraking van het mysterie van het Leven. En dat is allesbehalve vaag. Dit klinkt misschien allemaal heel verheven, of zwaarwichtig, maar het is gewoon het Leven. Van alledag ook, van iedereen. Natuurlijk gaat dat ook over leven en dood, 2 zaken waar de meeste mensen hard voor weglopen, ondertussen zichzelf wijsmakend dat zij vólop leven.
Denken vormt altijd slechts het karkas, het chassis. Ieder denken over kunst raakt nooit het essentiële gebeuren van kunst zelf aan. Toch hebben we haar nodig, het denken kleeft nu eenmaal aan kunst. Denken begeleidt overigens alles wat we doen in het leven. Alles begint zelfs met … een gedachte. Dat is de kiem… Zo omkleeft denken de kunst, maar behoort haar geenszins toe.
We weten niet meer wie of wat we zijn, waar het nou eigenlijk allemaal om gaat. Omdat de beginvraag niet wordt gesteld. Alles wordt weg-gerelativeerd door het duale denken met koning Twijfel op de troon. Maar precies dáár begint alle ellende. Helaas is het in de kunst veelal niet veel beter gesteld, en lijkt men de draad kwijt, de draad van Ariadne. De renaissance filosoof en schrijver Pico della Mirandola heeft daar iets heel moois over gezegd, en legt dan a.h.w. zijn stem in de mond van de Schepper wanneer hij die laat zeggen: “O Adam, (d.w.z. O’ Mens), wij hebben u in het midden van het universum geplaatst (het lijkt wel of je Boeddha hoort!), opdat ge uzelf vrijelijk kunt boetseren zoals een soeverein kunstenaar (en zegt hiermee tegelijk ook iets heel belangrijks over de kunst – nl. die vrijheid die haar essentie is) – Het midden van het universum: van alle andere wezens is hun natuur vastomlijnd, omschreven en ingekaderd door precieze wetten. Wij hebben u noch hemels, noch aards, noch sterfelijk, noch onsterfelijk gemaakt, opdat ge uzelf vrijelijk kunt ontwikkelen, U bent vrij om omlaag te degenereren, richting het dierenrijk, maar ge kunt evenzeer opklimmen richting het godenrijk”.
Kijk, natuur betekent meer dan planten-en dierenrijk. ‘Natuur’ is niet enkel biologie. Het is de kosmos zelf; juweel, sieraad, orde, harmonie, oneindig potentieel van bewustzijnsenergie. Kunst en natuur liggen daarom direct in elkaars verlengde. Er is dat doel, de telos, want er is ontwikkeling, er is evolutie. Het universum is geen statische, gesloten cirkel. Anders was het leven een gesloten vat. Goed, het verzuurt dan misschien niet direct, maar er is geen vreugde zonder ontwikkeling, verkenning, avontuur. Het is een groot misverstand te menen dat die twee – kunst en natuur elkaars tegenstelling vormen, zoals natuur en cultuur dat wel zijn. Kunst is ‘verlengde’ natuur, een extensie van onze eigen natuur. Het is de ontvouwing van mogelijkheden.
Alles komt uit dezelfde onuitputtelijke bron die zelf bronloos is. Om daar rijkelijk uit te kunnen putten, om daar toegang toe te krijgen, moet je jezelf leeg maken. Een open-werpen van jezelf, van ideeën, van kunst, van waar-neming ook.
De kunstenaar is het individu bij uitstek; de soevereine mens. In die zin heeft de kunstenaar wel degelijk aspecten van de sjamaan, visionair, of mysticus in zich, zonder dat hij binnen één van deze categorieën valt onder te brengen. De kunstenaar laat zich nou eenmaal voor geen gat vangen. Hij valt principieel niet te categoriseren, dat is wat ik bedoel met het individu bij uitstek. In de renaissance had je nog kunstenaars die tevens architect, filosoof, schrijver of wetenschapper waren. Nu vinden we dat vreemd, maar dat komt enkel omdat we alles hebben opgesplitst, onszelf nog het meest.
In die zin vormen samenleving en kunstenaar een energetische polariteit: de samenleving is een consolidatie, van ideëen, ‘le contrat social’, de status quo, de concensus, en die principiële potentie tot verstarring kan haar ondergang worden als zij de genius naar de achtergrond verbandt. (genius betekent letterlijk ‘in-de-geest’, dus de geestesmens (man/vrouw), die in het geval van beeldend kunstenaar tevens zeer ‘materialistisch’ is, in die zin dat we van de kunstenaar zeggen dat ‘ie het ‘in z’n vingers heeft, dus in de intelligente omgang met de stof, de materie), maar goed, als de kunstenaar verbannen wordt naar de achtergrond, zoals de sjamaan, de visionair, de heilige, of wie of wat dan ook verbannen zijn, en door macht, instituties en vooral door onwetendheid beperkt worden tot een soort decoratieve rol, tot a-muzement zelfs… Sta eens stil bij dat woord. A-muzement: de muze is gevlogen.
Alles komt uit dezelfde onuitputtelijke bron die zelf bronloos is. De kunstenaar heeft daar – als het goed is – a.h.w. ‘verhoogde’ toegang toe. Daarin is zijn of haar vitale betekenis gelegen.
© Wido Blokland, Toul ar Groas, 23 augustus 2020.
–
ANNOTATIE BIJ ‘TERRA INCOGNITA & DE PLEK VAN DE MENS’ (2021, COPPEJANS GALLERY)
‘Want in alle wezens met waarnemingsvermogen gaan de vier onmetelijkheden schuil: mededogen, liefdevolle goedheid, vreugde en gelijkmoedigheid.’ [Boeddha]
–
De tentoonstelling met gelijknamige titel legt – zoals het kunst betaamt – het accent op de weg naar binnen, en de noodzaak om dit werkelijke terra incognita, waarvan de soefi zegt dat er geen grens is aan de innerlijke kosmos, te erkennen en hopelijk te gaan vérkennen. De eeuwig naar buiten grijpende geest, misschien wel het duidelijkst uitgedrukt in de Prometheus-mythe, komt vroeg of laat ten val. De werken in deze tentoonstelling stellen op expliciete wijze vragen over onze zichzelf verwoestende ‘cultuur’, waarvan de tekenen van zelf-destructie niemand meer zal kunnen ontgaan. Geen politiek correcte vragen zoals over mondiale vervuiling, mensenrechten of vluchtelingenproblematiek, hoe ernstig en actueel ook, maar veeleer vragen naar de fundamenten van de ontmenselijking waar deze planeet onder gebukt gaat. Zo zou m.i. een van bovenaf opgelegde mondiale Great Reset, met nota bene de exploitatie van mars in volle gang, onderwijl de aarde als puinplaneet achterlatend, geen oplossing mogen heten voor de huidige mondiale impasse.
I
Alle sculpturen in deze tentoonstelling vertonen een ambivalentie ten opzichte van een omhoog- en omlaaggaand krachtenveld. Zwaarte paart zich aan lichtheid: lichtgewicht buizen aan doorhangende elektriciteitskabels, visdraad aan graniet, vilt aan massief staal. Objecten lopen in elkaar door: looprek koppelt zich aan armleuning, armleuning aan wandelstok, wandelstok aan bolhoed, als een logische sequentie samenhangende evenementen.
Er is lichtheid en zelfs elegantie in de ‘Tautology’, terwijl toch iedere voortgang onmogelijk is en onherroepelijk in atrofie zou ontaarden. De titel van ‘Stairway to Nowhere’ uit 1993 stelt zelf al vast dat deze massief ogende replica van een deel van een trapleuning noch een weg omhoog, noch één omlaag biedt. Misschien wijst haar ‘verdwijning’ in de muur in een geheel andere ‘richting’? Tenslotte bestaat materie voor 99,99 % uit lege ruimte. ‘Nooit ben ik slechts hier als dit ingekapseld lichaam, ik ben integendeel daar’, vertelt een tekst aan de wand. Wandelstok, armleuning, statief, looprek: zij allen dienen om iemand te leiden, maar bieden hier niet langer leiding. Zelfs de archetypische bolhoed (‘A Mind Of Your Own’) vormt in wezen een attribuut met als voornaamste doel om ‘iets op te houden’, nl. een zekere standing. In dit laatstgenoemde werk lijkt op ironische wijze een soort lobotomie te worden toegepast op onze geestelijke autonomie. Verbeelden de wiggen wellicht de splitsende dualistische mind die ten ene male realisatie van eenheidsbewustzijn blokkeert, en vormt het ‘spuitgat’ de ‘verticale’ weg hieruit, of de weg terug naar binnen? De zware stalen wiggen beloven hoe dan ook niets goeds voor ‘degene in het midden’. Bezitten we wel ‘a mind of our own’?
De opstellingen verbergen een precaire lading. Alle evenwicht is schijn en mist iedere duurzaamheid . De zwarte glazen bol onder één van de poten van het statief in ‘Terra di Marte’ – een soort driedimensionale ‘replica’ van het zwarte ‘gat’ op de marsfoto – kan alles ieder moment doen rollen. In het werk ‘Planetoïde’ houden dunne gesponnen draden graniet en lichtgewicht onderstel weliswaar bij elkaar, geven het geheel zelfs bijna de lichtheid van een wolk, maar missen innerlijke constructieve samenhang en stabiliteit.
Is onze westerse cultuur wellicht van oudsher gebouwd op wankele, veruiterlijkte structuren, als op even ijle premissen, tot stenen geworden dogmatische kennis, die soms zelfs voor diepe filosofie of hogere wetenschap doorgaat, maar die niet zelden desastreuze gevolgen met zich mee bracht, zoals bijvoorbeeld in het geval van Nietszche, Darwin en Marx? Naar mijn overtuiging lijkt onze cultuur, met al z’n werkelijke pracht waaraan zij desalniettemin rijk is, vooral gebed in een diepe onwetendheid omtrent de werkelijke wetten van het leven, natuur en kosmos. Gelukkig begint dat inzicht in onze tijd steeds meer te dagen. Als we niet peilsnel het (innerlijk) roer omgooien, en dit ook in ons handelen tot uitdrukking trachten te brengen, wacht ons mogelijk een soort collectieve suïcide, waar menig denker, zoals de Franse filosoof Gabriël Marcel, en de filosoof-mysticus Osho al zo’n 40 jaar geleden voor waarschuwden, evenals Krishnamurti in 1986 in diens dialoog met kwantumfysicus David Böhm (The Future Of Humanity).
II
‘Het ware wonder, het enige, is het leven dat wij inademen, de ware wanhoop is dat alle wezens die de aarde bewonen, het niet opmerken’.
[Uit: Herinnering van Essenen]
Terug naar de tentoonstelling zelf. Bij binnenkomst stuit de bezoeker al direct op een looprek, ‘vastgelopen’ tegen de muur waarop iets uit de kosmos op ons neer kijkt of naar beneden snelt (‘Occhio di Dio’).Vanzelfsprekend staat een looprek in deze kunst context model voor de ‘kreupele mens’; de Oidipous, (zie mijn boek ‘NETI NETI’, 2019, p.16). De mens die uit de natuurlijke orde (Rta) is ‘gevallen’, gaat symbolisch gezien mank. De ‘val’ uit deze kosmische orde, in het oosten ook wel aangeduid als dharma, bij de Egyptenaren bekend als Maät, en in China als Tao, staat garant voor toenemende chaos en verstoring, – tot de ‘maat’ vol is, uiteraard.
Een looprek vormt a.h.w. de vervolmaking of voleindiging van de wandelstok; van 1 naar 4 ‘hulpbenen’. De volgende stap is een exoskelet en de overtreffende trap de transhumane mens: de cyborg, waarbij de biologie ‘eindelijk overwonnen’ zal zijn, i.e. ‘verlost’ van zijn of haar ziel; d.w.z: afgesneden van datgene wat een mens tot mens maakt. Daarmee zou de intrede van de transhumane mens, zoals voorzien o.a. door Aldous Huxley (Brave New World), en dat met Project Avatar zo rond het jaar 2035 definitief gestalte zou moeten krijgen, in feite in volle gang zijn. Het lijkt er veel op dat we ons op een collectief keerpunt begeven: òfwel richting een volledige overname van de mens door technologie en robotisering – d.w.z. het einde van een menselijke samenleving – òfwel richting een resolute bevrijding uit deze neergang.
Naar mijn inzien zal ieder gevoelsmens de onmogelijkheid van succes van deze transhumane agenda in eigen hart kunnen voelen als een innerlijk weten. Toch betreft het hier een formidabele beweging o.a. gesteund en gepromoot door DARPA (Defence Advance Research Projects Agency), de Soros foundation, de Rockefeller foundation, CIA, NSA, Facebook en Google, met als voorloper prof. emeritus Ray Kurzweil. Volgens hem zal het mogelijk zijn de mens uiteindelijk te vervangen door een machine – o.m. via breintransplantatie – onderwerp van menig science fiction film. Samen met de hoogleraar psychologie Steven Pinker sluit Kurzweil hierbij aan op de traditie van Julien Offray de la Mettrie (L’homme Machine,1748) , René Descartes, en latere vroeg-transhumanisten als Julian Huxley . Hoewel Descartes aan de mens nog wel een ziel toekende, zag hij bijvoorbeeld een hond als een zielloze machine, die, als wij de onderdelen maar konden reconstrueren, maakbaar en reproduceerbaar zou blijken. Persoonlijk beschouw ik een dergelijke filosofie als levensgevaarlijk, temeer daar de invloed ervan doorklinkt tot in de huidige biogenetica, eugenetica, bio-engeneering, artificiële intelligentie en nanotechnologische revolutie. Echter, wie alles wil mechaniseren en het leven als een machine benadert, vergeet de ‘geest in de lamp’, datgene wat de vlam doet branden, en komt vroeg of laat van een koude kermis thuis. Wie alleen al even stil staan bij de vraag wáár het kloppen van ons hart vandaan komt; een kloppen dat al lang en breed voordat er in het embryo op enigerlei wijze sprake is van de vorming van een brein, ‘spontaan’ op gang is gekomen, wordt letterlijk met stomheid geslagen.
De stilte waaruit de harteklop gestalte krijgt, is de geest in de lamp. Dit ongrijpbare en onkenbare, maar geenszins ondenkbare of onbestaanbare, vormt de ‘mystieke’ ongrond (Ungrund bij Jacob Böhme) van waaruit alles bestaat; in de vedische Upanishads Tat, ‘Dát’ of ook wel ‘het ijle’ genoemd. Deze geest of ‘adem’ (Aum) vormt de grondtrilling waaruit alles tot manifestatie komt, en waarin alles weer verdwijnt (big-bang – big cruch).
De (h)erkenning van het mysterie zèlf dat leven heet – alleen al het wonderlijke gegeven dat we ‘er zijn’ (Dasein) en niet veeleer ‘niet-zijn’ – vormt de basis en essentie van iedere beschaving, en staat garant voor de ontplooiing van haar innerlijk doel: dat van groei (evolutie) in de zin van geleidelijke eenwording met deze basis en essentie.
Op het moment dat een civilisatie eenzijdig wordt gedomineerd door een groeiend percentage geestloze mensen, zoals deze aantoonbaar sterk vertegenwoordigd zijn binnen de huidige mondiale elite, mag zij dan nog wel een beschaving heten?
III
‘Kunst (lees: een beschaving) staat of valt niet bij gratie van de aanwezigheid van grote denkers of geniale kunstenaars, maar bij gratie van de ontvankelijkheid van een kritieke massa’.
Bestaat er wellicht een diepere, niet uitsluitend fysische verklaring voor het sinds decennia onrustbarend groeiende aantal aardbevingen, bosbranden en andere klimaatextremen, incl. mogelijk toenemende koude? Wie of wat is de mens die er niet voor schroomt om ook op dit terrein verregaand in de natuur in te willen grijpen, onder andere via weather-engeneering en het wereldwijd filteren van zonlicht door verstrooiing van fijne metaaldeeltjes in de hogere atmosfeer. Scheen de zon niet op iedereen gelijk? Gaat van de zon niet een heel speciale, niet slechts fysieke, lichtwerking uit? Talloze spirituele tradities kennen aan de zon een centrale en zeer bijzondere plaats toe, – toch niet helemaal voor niets ten aanzien van zoiets als de permanent voedende bron van al het leven op aarde.
In mijn essay, ‘De Mens Wil Alsmaar De Ruimte Exploreren, Maar Hij Kent Nog Niet Eens Zichzelf’ (2019), dat zich toespitst op de verovering van de ruimte, stel ik mij de vraag: vanwaar de drang tot verheffing, het oeroude verlangen naar ómhoog, om los te willen komen van aarde (en dus de natuur), zoals dit bijv. ook sterk tot uitdrukking komt in de architectuur van hemelbestormende ‘wolkenkrabbers’ zoals de Shanhai Tower of de Kingdom Tower in Jeddah, Saoedi-Arabië, verwikkeld in een titanenstrijd om wie de hoogste toren heeft.
De aarde als het natuurlijke domein van de mens is echter onloochenbaar. Onsterfelijkheid in fysieke zin is een onmogelijkheid en m.i. gelijk een nachtmerrie. ‘Alles wat is samengesteld zal zich eveneens weer moeten ontbinden’, aldus de boeddha, reden waarom hij zelfs het concept van een onvergankelijk eigen ‘ik’ (atman) afwees als zijnde van illusoire aard.
Het gebruik van looprekken binnen een kunstcontext maakt van dit attribuut uit het dagelijks leven een metafoor voor vastgelopen perceptie en fundamentele misvatting van de aard van de werkelijkheid, waarbij verregaand verlies van verbinding met een natuurlijke orde altijd een ‘val’ van bewustzijn impliceert en bijgevolg de mogelijke uiteindelijk val van een (wereld)beschaving.
Natuurlijk, een looprek is nog geen hypermoderne Tesla auto, die straks als personal computer een verlengstuk van onszelf lijkt te gaan worden, deel van ons artificieel ‘lichaam’. Mythes als Phaëton en Prometheus waarschuwen ons ervoor te waken ons als ‘hemelbestormer’ te ontpoppen, door natuurlijke wetten en toegemeten ruimte (lees: de systematische vervanging van onze biologie door een artificiële imitatie-schepping) te ignoreren. Het is dan ook juist de prometheus-mentaliteit die de mens vroeg of laat terugwerpt, aan de rots ketent, de rots van onwetendheid, en bij wie dagelijks zijn lever (vitaliteit) wordt uitgepikt.
IV
‘Niets dat verborgen is, zal ongeopenbaard blijven,
En niets dat bedekt is, zal ononthuld blijven’.
[Thomasevangelie, logion 6]
‘De mens is op een kritiek kantelpunt aangekomen, nu de afwijzing van alles wat natuurlijk is onszelf dreigt te vernietigen. De mens lijkt niet meer te weten wat leven is, nu hij bereidwillig zich meer en meer laat overnemen door bionische ‘levensverlengende’ implantaten, ieder juist begrip ten aanzien van gezondheid en ziekte lijkt te zijn vervaagd en hij de natuur meer dan ooit tot vijand heeft gemaakt door zich over te geven aan een vergiftigende pharmacie, een dodelijk financieel casino en een plutocratische horde van self-appointed wereldregeerders.” (W.Blokland, The Trap – Pandora’s Box ou La Terre Sous Quarantaine’, maart 2020)
Jaren geleden schreef ik enkele artikelen omtrent de grote interesse voor Mars, omgeven door heel wat sluiers, en over de aantoonbaar misleidende rol van de NASA; een van de grootste semi-geheime organisaties ter wereld, bovendien van militaire aard. Hieruit kwam onder meer het foto-werk ‘Lifeonmars’ voort (niet in de tentoonstelling). Ook kunstenaar Pieter Laurens Mol maakte de afgelopen jaren meerdere werken in relatie tot Mars, en liet daarbij niet na op scherpzinnige wijze de rol van de NASA te belichten.
‘Terra di marte’ en ‘Planetoïde’ verwijzen beiden expliciet naar de – zeer actuele – exploitatie van de planeet mars. Het granit rose is als een soort ‘lokaal’ substituut gekozen voor wat nog het meest op fragmenten van een marslandschap zou kunnen lijken. De wijze waarop de poten van het statief zijn ‘neergeplant’ zou reminiscenties op kunnen roepen met een (landings)toestel. De handgreep bovenaan de centrale as (in feite een wandelstok) plant zich als een soort boor in het rijkelijk met gaten doorpriemde gesteente. Bovenop bevindt zich een clipboard met een foto gemaakt door de marsprobe pathfinder. Dit fotocomposiet toont het omringende marslandschap in 360o, weliswaar in een gebruikelijk ‘aangepast’ kleurengamma, maar hier interesseert ons primair de afwezigheid van ‘zelfreflectie’, zoals deze zichtbaar is geworden in de vorm van de zwarte cirkel in het midden. De blinde vlek. Een camera kan nooit zichzelf fotograferen, het oog zichzelf niet ‘zien’. Wat is het überhaupt dat het oog doet zien, zo kan men zich tevens afvragen? De eenzijdig naar buiten gerichte blik, is een onjuiste perceptie van de werkelijkheid, gebaseerd op een subject-object denken van het illusoire ego en kan gemakkelijk leiden tot een grenzeloze exploitatie van alles wat het meent zich te mogen toe-eigenen. Het was de diamantair en oprichter van het illustere geheim genootschap The Round Table (1891), Cecil Rhodes, die al heel lang geleden verklaarde: ‘If I could, I would annex the planets’.
Een intentie die momenteel reëel gestalte krijgt dankzij multimiljardairs als Elon Musk (project Starlink, voormalig CEO van Paypal en later Tesla cars) die in opdracht van de NASA mars wil exploreren, en Jef Bezos van Amazon, die de maan ‘voor z’n rekening wil nemen’ (Blue Origin). Ook het Vaticaan is zeer geïnteresseerd in ruimteonderzoek en zelfs het mogelijk bestaan van buitenaards leven. Met twee van ’s wereld meest geavanceerde telescopen in haar bezit lijkt zij vergeten dat de exploratie van de ruimte nog altijd in onszelf begint. “Wie een astronaut van de innerlijke ruimte is geworden, verlangt naar geen enkele planeet” (Messing, 2020) Zowel NASA als het Vaticaan blijken heel wat ‘Omegageheimen’ onder hun rokken (vlaggen) te verbergen. In de middellange leerredes van de Boeddha kunnen we teruglezen dat deze van zichzelf beweert niet van deze aarde afkomstig te zijn, hetgeen zelfs bij boeddhisten maar weinig bekend is. Moderne coryfeeën als Elon Musk en Jef Bezos houden de vlag hoog met ruimtevaarttoestellen als de Falcon en de Dragon, zichzelf onderwijl opwerpend als redders der mensheid. Redders? Zouden al onze inspanningen voor een betere wereld zich niet primair op deze wereld zélf moeten richten i.p.v. een uitvlucht naar nieuwe exo-koloniën? Of is hier sprake van één van de allernieuwste hallucinaties binnen een eeuwige Prometheus-achtige opmars der volkeren?
V
Het Franse woord voor looprek is déambulateur, afkomstig van het woord ambulant, dat ‘reizend’ of ‘rondtrekkend’ betekent. Onwetend draaien we rondjes om onszelf, zoals een aangelijnde hond rondjes om een paal, zonder ooit ergens te geraken. Voortbeweging, het geestelijk of fysiek met de stroom van het leven zelf meebewegen, zonder een heel arsenaal aan technologieën en hulpmiddelen, lijkt welhaast ondenkbaar geworden.
Verbeeldt deze tentoonstelling hiermee dan de trieste ondergang van de mens, en is de kunstenaar een lastige zwartkijker? Ik meen van niet! Ik stel enkel dat oplossingen niet te verwachten zijn van de zgn. ‘machtigen der aarde’, die onderling zeer goed georganiseerd zijn, via talloze foundations, trusts en (semi-)geheime loges (zie o.m. prof. Anthony Sutton, 1978 & 1995, en hoogleraar Caroll Quigley 1966 & 1981), en welke enorme belangen er schuil gaan achter programma’s als Agenda 2021, The Great Reset (Klaus Schwab, WEF) en Project Avatar (Dmitry Itskov), waarvan de meeste mensen nog nooit gehoord lijken te hebben.Hoe kunnen degenen die primair verantwoordelijk zijn voor de huidige mondiale impasse tevens fungeren als de aangewezen personen van wie de oplossingen te verwachten zijn?
Dient iedere oplossing niet allereerst van binnenuit, d.w.z. bij onszelf te beginnen? Op meerdere wijzen wordt in deze tentoonstelling op directe of indirecte manier het licht binnen gebracht. Zo verwijst het aureool op een haast renaissancistisch aandoend werk, ‘Aurea Aetas’ naar de goddelijke mogelijkheden die in de mens sluimerend besloten liggen (boeddha-natuur of christus-beginsel). De convexe spiegel in een hoek geplaatst, vangt en richt het licht, symbool van reflectie en bron van het leven zelf. Zij plaatst onszelf midden in het geëxposeerde als actieve agens. Net zo min als een tentoonstelling uit een passieve rits te ‘consumeren’ objecten bestaat maar daarentegen een gebeuren is waar wij deel van uit maken, zo is alle ‘realiteit’ iets dat wij voortdurend zelf mede scheppen. Een zonsbeeld prijkt op de achterwand van de expositie. Zinnebeeld van de hoogst zichtbare kracht in dit deel van het universum. De ‘Constellations Célestieles’ tonen dat de hemel – niet als letterlijk oord, maar altijd als geestesstaat – zich niet zozeer ‘daarboven’ maar evengoed direct onder onze voeten bevindt. Bovendien is er altijd nog het oog van god dat toekijkt.., en begrijpt (‘Occhio di Dio’).
‘Nooit ben ik slechts hier als dit ingekapseld lichaam, ik ben integendeel daar’.
De oorspronkelijke mens is een kosmisch ‘zwerver’, voor de wereld een voorbijganger, de aarde slechts een tussen (ruimte)station.
‘Ik zwerf hier en daar, zonder te weten wat ik zoek. Wild en ongebreideld weet ik niet waar ik ga. Ik vermaak me, zonder doel, en aanschouw daarmee het eindeloze.’
[‘Wijde Weetniet’, Zhuang Zi, H11:4 ]
‘Wees een witte wolk die door de lucht drijft – zonder einddoel, zonder bestemming drijft ze voort. Laat je drijven, dan komt het allerhoogste tot bloei’
[Osho]
©Wido Blokland. Tekst bij gelijknamige tentoonstelling, Coppejans Gallery Antwerpen, 2021. Herziene versie 7 maart 2021.
–
–
–
