“An exhibition is always very complex. In the case of a total exchange between connections, an exhibition becomes similar to an artwork.”
‘Een tentoonstelling is altijd zeer complex. Bij een volledige wisselwerking van verbindingen wordt een tentoonstelling vergelijkbaar met een kunstwerk’.
[J.C.J. Van der Heijden]
‘Seeing without eyes, hearing without ears, speaking without a tungue, smelling without a nose, walking without legs’– 1998 (‘Zien zonder ogen, horen zonder oren, spreken zonder tong, ruiken zonder neus, lopen zonder benen’), Installation Watertoren Vlissingen NL 1998, convex mirrors Ø 56 cm, metal, wood, paper. Cube frame: 300 x 300 x 300 cm.
“A solidity that was as light as the heavens. It was in the eyes, in the breath. It was in the eyes and the eyes could see. The eyes that saw, that looked were wholly different from he eyes of the organ and yet they we’re the same eyes. There was only seeing, the eyes that saw beyond time space.”
“Er was een tastbaarheid zo licht als lucht. Het was in ogen en adem. Het was in de ogen en die ogen konden zien. De ogen die zagen, die keken, waren volkomen verschillend van de ogen van het gezichtsorgaan en toch waren het dezelfde ogen. Er was alleen maar zien, de ogen zagen buiten tijd-ruimte.”
[Krishnamurti, Notes]
‘Seeing without eyes,…, walking without legs’ – 1998 (‘Zien zonder ogen,…, lopen zonder benen’), Installation Watertoren Vlissingen NL 1998. Foreground: ‘Tat Tvam Asi #2’ – 1998. mirror, glass, trolley. 17 x 114 x 65 cm. Left: ‘Maya’ – 1998. 2 convex mirrors Ø 56 cm each, copper, lead, aluminium, messing, steel frame, 56x70x88 cm. Background: ‘Voetlicht [Ein Sof]’ – 1998. perforated copper sheet, paper, light.
Aerial view. ‘Seeing without eyes,…, walking without legs’ (‘Zien zonder ogen,…, lopen zonder benen.’)
“The new seeing (…) is not from one specific point: it places the point of view everywhere and nowhere. In doing so, binding it to neither place nor time.”
“De nieuwe ziening (…) is niet vanuit één bepaald punt: zij stelt het gezichtspunt overal en nergens bepaald. Zij stelt het niet gebonden aan plaats en tijd.”
[P. Mondriaan]
“(…) however, the mirrors throw everything you see back on yourself, they make you keep in mind that it is yourself who is looking at that exact moment, from that specific point of view. They reflect everything back to oneself. A mirror is the ultimate ephemeral image, the infinite nothingness. Whatever it shows, is only shown in response to our own glance, the direction which our own mind takes at that very moment.”
“(…) maar de spiegels werpen ook alles wat je ziet terug naar jezelf, houden je voortdurend in herinnering dat jijzelf het bent die daar op dat moment kijkt, vanuit die specifieke positie. Zij leggen alles terug bij jezelf. Een spiegel is het ultieme efemere beeld, het oneindige niet-iets. Wat een spiegel ons toont, toont zij ons slechts dankzij het moment van onze eigen blik, de richting die onze geest op dat moment aanneemt.”
[W.B.1998]
‘Seeing without eyes,…, walking without legs’ (‘Zien zonder ogen,…, lopen zonder benen’) Installation Watertoren NL, 1998. Foreground: ‘Tat Tvam Asi #1’ – 1998. mirror, glass. 8 x 90 x 100 cm.
Maquettes 1:10 (30 x 30 x 30 cm)